De WAMM heeft dit jaar afscheid moeten nemen van haar voorzitter van het eerste uur, Rolf Vreede. De grote kartrekker van de WAMM was eerst nog even toehoorder, maar nu is hij toch echt lid af, want hij is met pensioen.

Historie
De WAMM is een samenvoeging van de toenmalige werkgroepen Oost en West. Deze werkgroepen begonnen waarschijnlijk ergens in de jaren 70 en hebben jarenlang naast elkaar bestaan met als doel: vakinhoudelijke afstemming tussen praktiserende artsen-microbioloog. Werkgroep Oost voor collega’s uit Noord-, Oost- en Zuidoost-Nederland en werkgroep West voor collega’s uit het westen des lands. Beide werkgroepen, die aanvankelijk elke maand en later vier tot vijf keer per jaar bij elkaar kwamen, zijn in de loop der tijd steeds meer op elkaar gaan lijken. In de vergaderingen kwamen vooral casuïstiek aan bod, een of twee sprekers op uitnodiging over zeer uiteenlopende onderwerpen met de nadruk op bruikbaarheid voor de praktijk, en als spil: bespreking van kwaliteitsrondzendingen door een lid van de toenmalige SKMM (nu SKML). Af en toe werd ook een gezamenlijke bijdrage geleverd aan de voorjaarsvergadering met een sessie over een specifiek thema. De structuur van de werkgroepen was los: geen reglement, geen contributie. Officiële registratie als onderdeel van de NVMM heeft nooit plaatsgevonden.

Rond 2005 hebben de toenmalige voorzitters Eliane Thewessen (werkgroep West) en Jan Kaan, (werkgroep Oost) het initiatief genomen voor samenvoeging. Dit idee is verder uitgewerkt door hun opvolgers, Leo Smeets en Rolf Vreede (werkgroep West) en Tanja Schülin (werkgroep Oost). Vanaf 2006 werd tweemaal per jaar gezamenlijk een bijeenkomst georganiseerd en tweemaal per jaar een bijeenkomst gescheiden. Omdat de opkomst bij de aparte bijeenkomsten geleidelijk afnam werd in 2010 een geïntegreerde Werkgroep Algemene Medische Microbiologie in het leven geroepen met als voorzitter Rolf Vreede. Ditmaal werd wel de officiële status van NVMM-werkgroep gerealiseerd. De WAMM was een feit. De afzonderlijke werkgroepen hebben nog enige tijd gefunctioneerd, maar zijn beide met een mooie slotbijeenkomst in 2012 opgeheven.

Vanaf 2014 vergadert de WAMM viermaal per jaar. Hiertoe werd besloten naar aanleiding van een overleg van een aantal werkgroepen met het NVMM-bestuur, om de samenwerking tussen werkgroepen te stimuleren. Door vier keer per jaar bijeen te komen ontstond de mogelijkheid om sneller in te spelen op de actualiteit.

De WAMM had al een samenwerking met de WOGIZ (Werkgroep Openbare Gezondheidszorg en Infectieziekten), daar kwamen nu ook de NWKV (Nederlandse Werkgroep Klinische Virologie) en WMDI (Werkgroep Moleculaire Diagnostiek van Infectieziekten) bij. Ook zijn twee keer bijeenkomsten georganiseerd met de commissie Kwaliteitsbevordering.

Tevens heeft de WAMM een functie gekregen voor het bestuur van de NVMM, namelijk een gremium waar zij terecht kan met (vakinhoudelijke) vragen op het terrein van de bacteriologie, vergelijkbaar met de NWKV voor de virologie.

Vanaf 2011 is het programma van de bijeenkomsten uitgebreid met een buffet na de middagvergadering, gevolgd door een minisymposium. Een format dat al bestond bij de werkgroep Oost, daar bekend als microsymposium, waar diverse presentaties rond één thema werden gehouden.

Een minisymposium is vergelijkbaar met een sessie in de voorjaarsvergadering. Door dit vaker per jaar te organiseren kunnen in een jaar meer onderwerpen aan bod komen dan alleen in april, en men hoeft niet te wachten tot het voorjaar.

Het WAMM-bestuur bestaat uit zeven leden, die werken bij laboratoria verspreid over het land, perifeer en academisch, jonge klaren, iets minder jonge klaren en aios. Deze laatste categorie pas sinds 2016, om het draagvlak onder aiossen te verbeteren. Het voorzittersstokje is eind 2016 overgegaan van Rolf Vreede naar Karola Waar.

--------

Interview met Rolf Vreede
De scheidende voorzitter, Rolf Vreede, is bij zijn laatste vergadering spontaan uitgeroepen tot ‘’Mister WAMM’’. Rond die tijd is hij geïnterviewd door het jongste lid van de WAMM: Christel van der Donk, die toen werkte als aios in Rotterdam.

Rolf, wat is er de afgelopen jaren bereikt?
“De WAMM heeft echt zijn plek gevonden in de beroepsgroep. Onderwerpen worden niet meer uitsluitend aangedragen door bestuursleden maar ook actief door de leden zelf. Ook verbeterpunten die bij de verschillende sessies naar voren komen en zaken waarbij opvolging nodig is, worden actief opgepakt.”

Kun je hiervan een voorbeeld noemen?
“De bijeenkomst over schaalvergroting heeft, denk ik, wel bijgedragen aan de bewustwording van het belang om als vakgroepen en laboratoria meer te gaan samenwerken. De sessie over VRE heeft geleid tot landelijk onderzoek en een meer coherente aanpak. Het minisymposium over ESBL heeft wel duidelijk gemaakt hoe verschillend er wordt gedacht over hoe om te gaan met AmpC-bèta-lactamasen. Hopelijk zal dit leiden tot een nieuwe richtlijn.”

 

"Als je een bijeenkomst samen organiseert, kun je de inhoud naar een hoger plan tillen"

 

Kun je enkele hoogtepunten noemen? Waar ben je het meest trots op?
“De vergadering met de WMDI en de commissie Kwaliteitsbevordering in juni 2016: daarbij was de opkomst groot. Dit laat zien dat als je een bijeenkomst samen organiseert, je de inhoud naar een hoger plan kunt tillen. Door de verbindingen met andere werkgroepen krijg je ook input van collega’s uit andere deelgebieden van de microbiologie. Zo worden de discussies beter, bereik je meer collega’s en neemt de impact toe.”

Hoe is de huidige samenwerking met andere commissies?
“Viermaal per jaar is er een bijeenkomst, waarbij driemaal een minisymposium wordt georganiseerd. Jaarlijks is er een gezamenlijke vergadering met de NVP (Nederlandse Vereniging van de Parasitologie) en een met de WOGIZ, en om het jaar een vergadering met de NWKV en met de WMDI.

De interactieve sessie “Clinical Cases” op de NVMM-voorjaarsvergadering in samenwerking met de NWKV, NVP, NVMy (Nederlandse Vereniging voor Medische Mycologie) en alle opleidingscentra is gestart in 2014. Een mooie kroon op ons werk is dat deze sessie sinds 2016 een vast onderdeel van het programma is geworden.”

Wat zou je nog graag zien dat de WAMM bereikt?
“Nog meer input vanuit het veld met onderwerpen voor discussie, niet alleen onderwerpen gekozen door het WAMM-bestuur, zodat het draagvlak nog groter wordt. Een voorbeeld hiervan is een recent minisymposium georganiseerd met en naar aanleiding van een voorstel van Annemarie van ’t Veen over samenwerking met de eerstelijnsaanvragers.”