Op 18 oktober 2019 overleed op 92-jarige leeftijd Jan Hemmo Hemmes, in zijn woonplaats Maarssen. Jan Hemmes werd in 1927 geboren in Heteren en groeide op in Utrecht als lid van een gezin met drie kinderen. Zijn vader was arts en later Inspecteur van de Volksgezondheid.
Na het gymnasium wilde hij in 1945 weg- en waterbouw studeren. Hij kon in Delft geen kamer vinden en koos toen voor de studie geneeskunde in Utrecht.
Na het artsexamen heeft hij zijn militaire dienstplicht vervuld en is vervolgens voor zijn promotie terechtgekomen bij de afdeling Besmettingsleer, onder prof. dr. K.C. Winkler. Hier heeft hij zijn opleiding medische microbiologie afgerond met een promotieonderzoek naar de overleving van virusdeeltjes bij verschillende gradiënten van temperatuur en luchtvochtigheid.[1] De thesis mondde uit in een artikel, “Virus survival as a seasonal factor in influenza and poliomyelitis” [2], dat hij samen met K.C. Winkler en S.M. Kool in 1960 in Nature heeft gepubliceerd.
In 1949 leerde hij zijn toekomstige vrouw kennen. Zij trouwden in 1953 en kregen vijf kinderen, één zoon en vier dochters.
Omdat zij graag weg wilden uit Utrecht, solliciteerde Jan in 1960 naar een vacature op het Landslaboratorium te Willemstad, Curaçao. Hij werd daar aangenomen en het jonge gezin ondernam de reis naar de Antillen. Uiteindelijk werd Jan hoofd van dit laboratorium. In die periode heeft hij een diag-nostisch medium ontwikkeld, de “7-in”-buis waarmee op grond van zeven reacties (glucose, lactose, saccharose, H2S-productie, urease, beweeglijkheid en indol) een voorspellende identificatie van Salmonella en Shigella gemaakt kan worden.
Na zijn terugkeer in 1969, kreeg Jan een aanstelling bij de Streeklaboratoria Pathologie en Microbiologie in Twente en de Gelderse Achterhoek. Hij werkte aanvankelijk samen met bacterioloog A. Marseille, later werd hij benoemd tot adjunct-directeur van de inmiddels in een stichting ondergebrachte laboratoria.
Hij heeft de afdelingen Microbiologie altijd in goede samenspraak met zijn collega’s geleid, waarbij het tot consensus komen steeds vooropstond. Ook de samenwerking met de collega’s van de afdeling Pathologie verliep harmonieus.
Landelijk heeft Jan vele stenen bijgedragen aan de vooruitgang en uniformering van het vakgebied microbiologie. Daartoe hoorde het op één lijn brengen van de breekpunten. De Werkgroep Richtlijnen Gevoeligheidsbepalingen (WRG) coördineerde de gegevens. Jan voerde in Enschede de agardilutiemethode in. Aflezing van de platen met puntbeënting op groei-geen groei gebeurde al heel vroeg op het laboratorium, waarbij op een terminal de gegevens werden ingevoerd. Deze gegevens werden omgezet naar de (toen nog papieren) uitslag, die dezelfde dag de inzender huisarts en specialist bereikte. Ook konden uitdraaien van verwekkers en spectra worden gemaakt van eerste isolaten voor landelijke vergelijking.
In samenwerking met het RIVM (A.J. de Neeling) nam Jan deel aan de landelijke inzameling en aggregatie van resistentiegegevens van zeven streeklaboratoria.
Bij zijn vertrek in 1988 werd Jan benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Hij ging toen weliswaar met de VUT maar heeft nog lang zijn verknochtheid aan de automatisering niet kunnen weerstaan. In het laboratorium heeft hij nog geruime tijd - voornamelijk epidemiologisch - data-onderzoek verricht.
Jan heeft nog vele jaren in goede gezondheid doorgebracht. Toen zijn echtgenote hulpbehoevend werd, zijn zij samen naar een zorginstelling in Maarssen verhuisd, wat voor Jan een moeilijk te nemen stap was.
Recent bereikte ons een opnieuw een triest bericht. Op 17 november overleed ook Jans echtgenote Helly van de Lee. Wij wensen de kinderen, klein- en achterkleinkinderen troost toe in het bewustzijn dat Jan Hemmes veel heeft bijgedragen aan de microbiologie in Nederland.