“Dia­gnos­tiek in de ge­nees­kun­de
is als vo­gels kij­ken:
Mee­st­al zie je een mus,
zel­den is het een or­to­laan
en soms kom je niet ver­der
dan dat iets bruins voor­bij­vloog”
(vrij naar dr. A. Bin­dels)

En­do­car­di­tis, al ruim 130 jaar ge­le­den be­schre­ven door Sir Wil­li­am Osler, blijkt voor veel art­sen een or­to­laan te zijn, een zeld­zaam ziek­te­beeld dat zij niet of nau­we­lijks zien. Toch zijn de con­se­quen­ties voor patiënten ern­stig, de in­ci­den­tie neemt toe en de epi­de­mi­o­lo­gie ver­an­dert, deels ia­tro­geen: meer ou­de­re patiënten, meer in­va­sie­ve in­ter­ven­ties, meer kunst­ma­te­ri­aal­im­plan­ta­ten. En­do­car­di­tis is dus een com­plex en uit­da­gend zie­ke­te­beeld.

Patiënten kun­nen te­recht­ko­men bij huis­art­sen en ver­schil­len­de me­disch spe­ci­a­lis­ten omdat zij zich pre­sen­te­ren met heel di­ver­se kli­ni­sche klach­ten, vaak on­spe­ci­fiek. Naast het hart en de hart­klep­pen kun­nen ver­schil­len­de ove­ri­ge or­ga­nen en li­chaams­de­len zijn aan­ge­daan, soms als bron van het ver­oor­za­kend micro-​organisme, soms als com­pli­ca­tie. En­do­car­di­tis is nog steeds niet een­vou­dig vast te stel­len, wat vaak tot een ver­tra­ging van de dia­gno­se leidt.

Een be­lang­rij­ke vraag is ook hoe om te gaan met ont­bre­ken­de in­for­ma­tie? Het aan­tal ver­wek­kers dat in aan­mer­king kan komen, is te over­zien. Maar om zeld­za­me micro-​organismen aan te tonen zijn – naast stan­daard­bloed­kwe­ken - aan­vul­len­de me­tho­des nodig, waar­on­der ten min­ste ver­leng­de in­cu­ba­tie maar vaak ook mo­le­cu­lai­re en se­ro­lo­gi­sche tes­ten. Daar­bij kun­nen zelfs tot op heden on­be­ken­de ver­wek­kers in een no­so­co­mi­a­le set­ting be­lang­rijk wor­den, waar­voor zowel spe­ci­fie­ke dia­gnos­tiek als ac­tie­ve in­fec­tie­pre­ven­tie nodig is. Om in te schat­ten hoe re­le­vant en ge­vaar­lijk een aan­ge­toond micro-​organisme is voor een in­di­vi­du­e­le patiënt, is ken­nis nodig van vi­ru­len­tie­fac­to­ren en van pro­ces­sen rond de mi­cro­biële pa­tho­ge­ne­se. Geen ver­wek­ker is spe­ci­fiek voor en­do­car­di­tis, som­mi­ge wel ty­pisch. Het com­bi­ne­ren van kweek­ge­ba­seer­de en mo­le­cu­lai­re tech­nie­ken biedt kan­sen om de sen­si­ti­vi­teit van de mi­cro­bi­o­lo­gi­sche dia­gnos­tiek te ver­be­te­ren. Bij hart­klep­pen en im­plan­ta­ten is so­ni­ca­tie van geëxplan­teerd ma­te­ri­aal een van de aan­vul­len­de me­tho­des.

Ade­qua­te be­han­de­ling is com­plex en omvat vaak hart­chi­rur­gi­sche in­gre­pen. Met name de ti­ming van een ope­ra­tie is niet een­vou­dig te be­pa­len: juist vroe­ge in­gre­pen bij een on­ge­con­tro­leer­de in­fec­tie kun­nen de sterf­te ver­la­gen. Mo­ni­to­ren of de the­ra­pie aan­slaat is kli­nisch uit­da­gend en er zijn wei­nig ob­jec­tie­ve pa­ra­me­ters. In de toe­komst zou beeld­vor­ming hier mo­ge­lijk een be­lang­rij­ke rol kun­nen spe­len.

Dit the­ma­num­mer van het Ne­der­lands Tijd­schrift voor Me­di­sche Mi­cro­bi­o­lo­gie bevat zes ar­ti­ke­len over re­cen­te ont­wik­ke­lin­gen rond en­do­car­di­tis, na­me­lijk:

Er wordt in Ne­der­land en in­ter­na­ti­o­naal hard aan ge­werkt om de zorg en de uit­komst voor patiënten met deze ern­sti­ge aan­doe­ning te ver­be­te­ren. Dit ge­beurt op veel ver­schil­len­de vlak­ken: in ba­saal on­der­zoek, via tech­nie­ken om de dia­gnos­tiek en be­han­de­ling te ver­be­te­ren en in kli­ni­sche stu­dies, ook met be­trek­king tot de beste pro­fy­laxe. De ar­ti­ke­len in deze uit­ga­ve van het NTMM laten re­cen­te ont­wik­ke­lin­gen zien. Een be­lang­rij­ke con­clu­sie uit dit the­ma­num­mer is dat zowel in­ter­dis­ci­pli­nai­re sa­men­wer­king als het den­ken, han­de­len en or­ga­ni­se­ren in pro­ces­sen es­sen­ti­eel is om tot suc­ces­vol­le re­sul­ta­ten te komen. Dit geldt ook voor com­plexe uit­da­gin­gen in het al­ge­meen. In dit licht zou het ziek­te­beeld en­do­car­di­tis model kun­nen staan voor een be­te­re zorg voor de be­trok­ken patiënten en voor de ver­de­re ont­wik­ke­ling van het zorg­sys­teem van de toe­komst.

Als gast­re­dac­teu­ren wen­sen we u veel lees­ple­zier met deze uit­ga­ve van NTMM.

Bahnu Sinha en San­der van Assen,