Voor u ligt het themanummer ‘Onderwijs en opleiding’. Het onderwijs aan medische studenten en het opleiden van jonge collega’s tot goede specialisten vormen het ‘menselijk fundament’ van ons vak. De student en de aios zijn onze toekomstige collega’s, buiten en binnen het ziekenhuis, en soms binnen onze eigen afdeling. Daarnaast zijn zij onze toekomstige dokters. In de voorafgaande tien tot twintig jaar is de aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs en de (medisch-specialistische) opleiding ontegenzeggelijk veel intensiever geworden.

Onderwijs
Allereerst is er in dit themanummer aandacht voor het onderwijs. In de medische studie deed probleemgestuurd onderwijs (PBO) haar intrede aan de Universiteit van Maastricht vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw, en deze onderwijsvorm werd vervolgens in wisselende mate overgenomen in de medische curricula in het hele land. De oude curricula waren gebaseerd op overdracht van kennis georganiseerd per discipline, terwijl de nieuwe curricula uitgaan van ‘klachtenclusters’. In hoeverre hebben onze nieuwe curricula ingeleverd qua aandacht en tijd voor de medische microbiologie? Het heeft weinig zin met weemoed terug te denken aan de volledige dagdelen die in het verleden konden worden besteed aan colleges en practica, maar velen maken zich nu wel zorgen over het microbiologische aandeel in het huidige totale onderwijsaanbod. Als dit inderdaad zo klein is, hoe kan dit weer geremedieerd worden? Op deze vragen gaan Thecla Hekker en Foekje Stelma in.

Opleidingen
Tien jaar geleden begon de opleiding tot medisch moleculair microbioloog (MMM), nu een belangrijke pijler van ons vak. Roel Nijhuis, Robin van Houdt, Theo Schuurs en Paul Savelkoul beschrijven verleden, heden en toekomst van de opleiding, waarbij onder meer aandacht is voor de snelle ontwikkelingen in de moleculaire technieken. Zo zullen next generation sequencing en de implementatie van volgeautomatiseerde diagnostische systemen vaster in de opleiding geïncorporeerd moeten worden. Daarnaast wijzen zij op het belang van een deugdelijke landelijke financiering van de opleiding tot MMM, waarbij samenwerking met de opleiding tot klinisch moleculair bioloog in de pathologie wordt genoemd. Het feit dat de weg naar financiering een 'route van lange adem'' is, zoals de auteurs aangeven, neemt niet weg dat deze noodzakelijk is, omdat de huidige financiering vanuit de opleidingscentra steeds moeilijker gevonden zal worden.

Dan staat daar een jonge arts die zich wil specialiseren tot arts-microbioloog. Hoewel de veranderingen in de medische vervolgopleidingen heel divers van aard zijn, hebben deze vooral geleid tot het centraler stellen van de belangen van de aios, en een actievere rol van de gehele opleidingsgroep. Het competentiegebaseerd opleiden kwam in plaats van het tijdgebaseerd opleiden, de jaarlijkse kennistoets werd ingevoerd, regelmatige feedback aan aiossen werd verplicht gesteld, feedback aan opleidingsgroepen en ook aan individuele opleiders wordt nu meer regel dan uitzondering, PDCA-cycli zijn een vast kwaliteitsinstrument geworden, en met de individualisering van de opleidingsduur zijn entrustable professional activities (EPA’s) de eerstvolgende boei op deze koers. Deze laatste verandering had een forse bezuinigingsdoelstelling van de regering als belangrijke motivator. Los van de beoogde onderwijskundige voordelen van individualisering wordt hier de vraag gesteld of de bedoelde macro-economische bezuiniging wel zal worden gehaald, of dat een ongewenste kostenverhoging het gevolg zal zijn.

Veranderingen
Deze veranderingen vonden plaats in een tijdsbestek van ruim tien jaar, hetgeen de nodige vragen oproept. Welke achtergronden liggen aan de modernisering ten grondslag? Hebben de veranderingen geleid tot een betere opleiding? Worden de oude schoenen niet te vroeg weggegooid: is de vroegere meester-gezelverhouding te veel onder druk komen te staan? Louis Kroes, Alieke Vonk en ondergetekende reflecteren op deze ontwikkelingen, en op de gevolgen ervan vanuit het oogpunt van de opleider.   

Recente ontwikkelingen en toekomstvisie
In de bijdrage van Moniek Heusinkveld, Elske Sieswerda, Xuewei Zhou en András Spaan wordt gekeken naar de recente ontwikkelingen door de bril van de aios arts-microbioloog. Daarbij krijgen de algemene competenties, maar ook moleculaire vaardigheden, ouderengeneeskunde, internationalisering, positionering ten opzichte van de infectiologen en de individualisering van de opleidingsduur aparte aandacht. Deze onderwerpen, verschillend qua abstractieniveau, weerspiegelen actuele veranderingen binnen ons vakgebied, maar ook veranderingen in de medisch-specialistische zorg, maatschappelijke veranderingen en de gelijktijdige invoering van de individualisering van opleidingsduur: een maalstroom van veranderingen. Heusinkveld en haar coauteurs laten zien welke individuele verwachtingen over versnelling er leven bij de aios. Daarnaast wordt besproken hoe de individualisering niet zozeer qua duur als wel qua inhoud kan worden gerealiseerd, bijvoorbeeld met etalagestages. Ook het verdiepingsonderdeel was hiervoor destijds ingevoerd, en kan daarom niet op het offerblok van de versnelling worden gelegd. Meer onderwerpen aan bod laten komen kan ten koste gaan van focus en verdieping. Is dat de keuze die gemaakt moet worden? Inhoudelijk individualiseren en qua duur individualiseren, oftewel verkort opleiden, gaan niet gemakkelijk samen.

Wim Ang pleit in zijn visie op de toekomst voor een vrijere invulling van de opleiding, aan de hand van de vier rollen van de arts-microbioloog: laboratoriumspecialist, consulent, beleidsmaker en manager. In alle vier de rollen is er overlap met andere collega’s, en de noodzaak tot effectief ‘overlappend samenwerken’ met andere specialismen blijft daarom essentieel. De integratie van deze rollen in één professional, de uniciteit van de arts-microbioloog, bepaalt voor een groot deel de inhoud van de opleiding. Maar daarnaast pleit hij ervoor de aios beter voor te bereiden op mogelijke bedreigingen, zoals vergaande centralisatie van laboratoriumvoorzieningen. Het vermijden van een te vaste invulling van de opleiding is dan in het belang van individualisering van de opleiding, maar komt ook het verleggen van dit soort accenten voor een hele groep aiossen ten goede, wordt geconcludeerd.

Europese opleiding
Ten slotte, de opleiding tot arts-microbioloog staat niet alleen in Europa. De mobiliteit van medisch- specialisten over de grenzen is al lang gaande, ook in ons specialisme. De opleidingen zijn echter nauwelijks op deze nieuwe realiteit ingesteld. In het afsluitende stuk, geschreven door Nico Mutters en Alex Friedrich, wordt uiteengezet waarom en hoe de European Committee on Infection Control (EUCIC) voorbereidingen treft voor de ontwikkeling van een opleidingsprogramma Infectiepreventie. In het kort, het programma zal worden aangeboden in EUCIC-sites, zogeheten excellence en trainingsites, en zoveel mogelijk moeten aansluiten op bestaande programma’s, bijvoorbeeld de cursus Ziekenhuishygiëne en Infectiepreventie binnen de opleiding tot arts-microbioloog. Aan de orde komt ook hoe in samenwerking met de European Union of Medical Specialists (UEMS) de afstemming tussen opleidingen en eventueel gezamenlijke ontwikkeling van opleidingsmodules Infectiepreventie zal plaatsvinden. De formele erkenning van opleidingen binnen Europa is er al lang. Inhoudelijke toenadering van de volledige opleidingen Medische Microbiologie zal nog enige tijd vergen, ook al omdat de praktische uitoefening van het vak verschilt van land tot land. Wel is de Core Training Programme for Medical Microbiology nu vrijwel door het goedkeuringsproces bij de UEMS heen. Ten tweede, het gezamenlijk ontwikkelen van opleidingsprogramma’s voor één bepaald thema zoals Infectiepreventie, zal niet alleen aan dit thema (Infectiepreventie) een positieve impuls geven, maar ook aan de uiteindelijke realisering van een Europese opleiding.

Een kanttekening daarbij is dat het inpassen van deze module weliswaar een nuttige aanvulling kan zijn op de bestaande stage van de reguliere opleiding maar deze stage misschien niet vervangt. Daarbij zullen ook het belang van andere thema’s binnen de opleiding, die nu steeds meer tijd en aandacht vragen (bijvoorbeeld moleculaire diagnostiek, antibiotica stewardship, management), en de individualisering met de beoogde verkorting van de opleiding mee moeten worden gewogen.

Ik hoop dat deze bijdragen in de tweede online uitgave van het Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie een goed overzicht geven van de permanente evolutie van onderwijs en opleiding.